Een toneelstuk over macht, miscommunicatie en mierenhopen.
Een stoel met een tevreden, pijp rokende vader. Iets verderop de zoon,
aarzelend en afwachtend. Tussen hen in een gave groene appel in ruste,
gevallen van de boom die onzichtbaar blijft. Dan komt de zoon naar voren in
een poging om het gesprek met zijn vader te beginnen. Maar hoe hij ook
wendt, draait, opnieuw begint, het lukt hem niet om door de clichés en
stoplappen van zijn vader te breken. De wezenlijke dingen waarover hij wil
praten liggen buiten het bereik van woorden die door zijn vader, maar ook
door hem, gebruikt worden als dozen zonder inhoud, als overbodige verpakking
van de onvoorstelbare leegte die tussen hen in ligt.
De veelgeprezen theatervoorstelling Ockhams Scheermes (1992) van Titus Tiel
Groenestege en Han Römer is een even schokkende als schitterende
demonstratie van onbegrip tussen vader en zoon, zoon en moeder. Een
voorstelling waar veel gezegd wordt over nietszeggende gesprekken. En een
voorstelling met uitspraken en messcherpe teksten van spielerei die vragen
om herhaling. Niets is immers zo vluchtig als het gesproken woord, terwijl
tegelijkertijd de zeepbellen van de acteurs/schrijvers minder luchtig zijn
dan ze in eerste instantie lijken.
In de nieuwe (messcherpe) editie nemen Peter Jan de Wilde en Aad van der Waal het stokje over van Titus en Han; met oog voor detail én voor het grote geheel. In hun versie speelt ook de muziek van Shostakovich een bescheiden maar indrukwekkende rol.